Kattebak met ventilatie

Eerder gepubliceerd in "It's Coon Time"

Toen we met onze vijf katten in ons nieuwe huis trokken, vonden we daar een open haardje. We vonden het niet meteen, want het zat verborgen achter een uiterst verwerpelijk electrisch haardje, en was duidelijk door de makelaar vergeten, bij het vermelden van alle extra's van dit huis. Leuk natuurlijk. Het trok goed ook. Maar bij het inrichten merkten we dat we van die leuke open haard toch weinig plezier zouden kunnen hebben, want vanaf geen enkele denkbare stoel zouden we zijn warmte kunnen voelen, noch zijn vlammenspel kunnen zien. Daarvoor zat hij namelijk op een te onpractische plaats. We vergaten hem weer, dat wil zeggen hij bleef daar rustig zitten zonder dat we hem gebruikten, en ik zette er een plant in. Een kunstplant, met het oog op de katten. Hoeveel mensen hebben niet zo'n ongebruikte open haard ergens in huis met een plant erin?

Toen we in de warme zomer de kattebak begonnen te ruiken in onze vrij kleine kamer, dit ondanks nauwgezet driemaal per dag uitscheppen, toen viel mijn oog op een dag peinzend op die haard. Daar zat een luchtafvoer nietwaar? Er zat zelfs geen afsluitklep in. En hij trok toch zo goed?

De rest was vrij gauw gedaan, door de twee rechterhanden van Frank, mijn man. Hij kocht een plastic kratje, wat natuurlijk niet in de haard paste, want bijna elke haard loopt taps naar achter toe, en dit was ook nog eens een heel klein haardje. Hij zaagde en knipte en plakte zolang in dat kratje tot het wel paste, met hier en daar een dichtgelijmde naad, verstevigd door een schroefje. Een zak klonterende kattegrit van Lidl ging er net helemaal in.

Nou, de katten hoefden er niet lang aan te wennen, al leek het even of hij door niemand gebruikt werd. Je rook namelijk niets meer. Echt helemaal niets. Zelfs al liet ik alles een dag lang liggen, ik rook niets, tot ik mijn hoofd echt diep ín de open haard stopte. Maar dat is m'n gewoonte niet.

kale bak kat in bak Toch wa­ren we nog niet he­le­maal te­vre­den. Want het vol­le zicht op al die de­fae­ce­ren­de kat­ten was na­tuur­lijk aar­dig shock­er­end. Ook voor hen trouw­ens was iets meer pri­va­cy wel leu­ker. Daarom maakten de twee rechterhanden nog een houten ombouw, met daarin op 15 cm hoogte (dat was ook de bovenkant van dat aangepaste kattebakje), een rond gat. Flink groot, met het oog op Bereklauw, onze XXL-Maincoon. Heel vernuftig maakte Frank nog een perfect scharnierende klep in dat ronde gat, om het hele zaakje af te sluiten. Maar dat bleek net te link voor sommige van de katten. "We gaan natuurlijk niet zomaar naar binnen in een stikdonker kamertje, door een ondoorzichtig luikje. We zijn niet gek!"

Omdat het allemaal ook zonder ombouw al zo volmaakt geurloos was, en dat moeilijke en perfecte klepje dus eigenlijk overbodig, haalde Frank het er ongebroken weer uit. Als een echte boeddhist treurt hij nooit over onnodig door hem verricht werk. Ze doen het nu met een simpel gat - nou ja simpel...zie foto - zonder klepje. Daarmee was het laatste probleem, eerst zelf geschapen, ook weer opgelost, waaruit je alweer ziet dat er niks gaat boven eenvoud.